Nederlandse drone-industrie wil soepeler regelgeving
Als de regelgeving voor het vliegen met onbemande luchtvaartuigen niet snel verandert dreigt Nederland een achterstand op te lopen als het gaat om de ontwikkeling en toepassing van drones. De sector zou graag zien dat de regelgeving gelijk wordt getrokken met die in een aantal andere Europese landen.
In een interview met de NOS licht Boris Langedoen van Delft Dynamics het probleem toe. Volgens hem kost het drone-fabrikanten soms weken om toestemming voor een testvlucht te krijgen. In landen als Groot-Brittannië wordt er veel sneller toestemming verleend, waardoor fabrikanten aldaar hun UAVs eerder op de markt kunnen brengen.
Een ander probleem is dat het in een groot deel van Nederland verboden is om te vliegen met drones, door de aanwezigheid van verschillende vliegvelden. Ook moeten drones uit de buurt blijven van mensenmassa’s en grote gebouwen. Dat maakt de professionele inzet van UAVs door bijvoorbeeld politie of brandweer extreem lastig.
Ondertussen zijn er veel bedrijven die typische drone-diensten zoals luchtfotografie aanbieden zonder dat ze daarvoor de juiste papieren hebben. Dat maakt het lastig voor operators die zich wél aan de regels willen houden: naast een ontheffing moeten zowel piloten als luchtvaartuigen gecertificeerd zijn en voor elke vlucht toestemming aanvragen. Dat zorgt voor een flinke papierwinkel en veel vertraging. Dat schrikt potentiele klanten af, meldt Ivanka Kösters van Skyvision.
Volgens het Ministerie van Infrastructuur en Milieu wordt er momenteel hard aan nieuwe regelgeving gewerkt. De sector zelf is echter kritisch en volgens bronnen wordt er vooral veel op elkaar gewacht.
