Kritiek op Brits onderzoek naar gevolgen dronebotsing
Een groep dronefabrikanten die zich verenigd heeft in de Drone Manufacturers Alliance Europe (DMAE) heeft kritiek geuit op een onlangs verschenen Britse studie waarin gesteld wordt dat kleine drones een groot gevaar voor helikopters en vliegtuigen vormen. Volgens de alliantie van fabrikanten is het onderzoeksinstituut niet transparant als het gaat om het delen van de gevolgde methodologie en is het de vraag of alle aannamen die gedaan zijn wetenschappelijk voldoende onderbouwd zijn.
Conclusies niet mals
De Mid-Air Collision Study werd uitgevoerd in opdracht van het Britse ministerie van Transport. Aanleiding was het toenemend aantal meldingen van drones in de buurt van vliegvelden of drones vliegend op grote hoogte. Doel van het onderzoek was om de gevolgen van een botsing van een vliegtuig of helikopter met drones in verschillende gewichtsklassen in kaart te brengen.
De conclusies van het onderzoek zijn niet mals: zo zouden de ramen van de cockpit van een vliegtuig ook bij lagere vliegsnelheden (zoals die voorkomen tijdens de landing) niet bestand zijn tegen een aanvaring met een drone van 1,2 kg. Helikopterramen zouden zelfs nog gevoeliger zijn voor aanvaringen met objecten anders dan vogels, ook bij lage snelheden. De staartrotor van een helikopter kan volgens de onderzoekers zelfs beschadigd worden door componenten van een drone die slechts 400 gram weegt.
Kritiek op methodologie
In de samenvatting van de studie wordt echter al aangegeven dat het onmogelijk was om testen te doen met een echte drone, want die paste niet in het gaskanon dat gebruikt werd voor het afschieten van de voorwerpen op een nagebouwde cockpit. In plaats daarvan stelden de onderzoekers een projectiel samen dat bestond uit verschillende onderdelen van een drone. Op basis van de praktijktesten werd vervolgens een computermodel samengesteld waarmee verdere experimenten werden gedaan.
Dronefabrikanten stellen nu in een reactie dat het maar de vraag is of de aannames die gedaan zijn tijdens het onderzoek wel realistisch zijn. “Feitelijk is er geen onderzoek gedaan naar een botsing tussen een vliegtuig en een drone, maar tussen een vliegtuig en een tas met daarin wat losse onderdelen”, stelt een vertegenwoordiger van de drone-alliantie, waarin onder ander DJI, Parrot en GoPro vertegenwoordigd zijn. “Het is maar de vraag of deze simplificatie acceptabel is. Daarom moeten andere onderzoekers toegang krijgen tot de volledige testresultaten”, zegt Daniel Brinkwerth van de DMAE.
Meer openheid
Volgens de dronebouwers moet de Britse overheid meer openheid van zaken geven over de gevolgde methodologie en de wetenschappelijke onderbouwing voor de aannames die gedaan zijn, zodat andere onderzoeksinstituten de resultaten kunnen verifiëren. De dronefabrikanten verwijzen daarbij naar een Amerikaans onderzoek waaruit bleek dat er helemaal niet zoveel gevaar uitgaat van neerstortende drones als eerder werd aangenomen. Het Britse ministerie van Transport wil uit veiligheidsoverwegingen echter niet op de kritiek reageren.
De uitkomsten van het onderzoek zijn in ieder geval al wel aanleiding voor de Britse overheid om een registratieplicht in te voeren voor drones die meer wegen dan 250 gram. Ook moeten dronepiloten eerst een theorie-examen afleggen voordat ze mogen vliegen. Zo’n registratieplicht komt er later waarschijnlijk in heel Europa.
Drones op grote hoogte
Ongeacht de kritiek op het onderzoek is het een feit dat er drones van het formaat Mavic Pro (<1 kg) en Phantom (ca. 1,4 kg) een hoogte van 3.000 meter kunnen bereiken. Daartoe moet wel de ingebouwde hoogterestrictie verwijderd worden, maar dat is in de praktijk niet zo heel moeilijk. Op die hoogte is het wel degelijk mogelijk dat een drone in botsing komt met een vliegtuig dat op grote snelheid vliegt. Veel piloten vrezen dat een drone op de voorruit of in een vliegtuigmotor catastrofale gevolgen heeft en zien daarom graag dat er strengere regels worden ingevoerd.
