Standaardscenario voor drone-operaties boven bebouwing: dit zijn de (on)mogelijkheden
Lange tijd was het voor drone-operators wettelijk niet toegestaan om dronevluchten uit te voeren in de nabijheid van of boven aaneengesloten bebouwing, aangezien zowel de minidrone-regeling (ROC-light) als de Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen (ROC) hier geen mogelijkheden voor bieden. Daar is voor ROC-houders verandering in gekomen met de publicatie van het het standaardscenario CAA-NL-CLOSEPROX. In dit artikel leggen we uit wat dit betekent voor professionele dronevliegers.
Situatie tot maart 2019
Tot maart 2019 was het voor drone-operators juridisch gezien niet mogelijk om opnamen te maken of inspecties uit te voeren in steden en dorpen, aangezien de wet hierover vrij duidelijk was: je moest minimaal 50 meter (ROC-light) of 25 meter (ROC) horizontaal afstand houden ten opzichte van aaneengesloten bebouwing. Daardoor was het juridisch onmogelijk om drones in te zetten boven stedelijk gebied. (Dat het wel volop gebeurde is te danken aan onwetendheid bij wildvliegers en gebrekkige handhaving, maar dat is een ander verhaal.)
Introductie van standaardscenario’s
Om operators met het volledige RPAS Operator Certificate (ROC) toch de mogelijkheid te bieden om operaties uit te voeren nabij of zelfs boven aaneengesloten bebouwing is er door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) in samenspraak met de expertgroep drones (met daarin vertegenwoordigers van belangenorganisaties, het ministerie van I&W, Rijkswaterstaat en kennisinstellingen) lange tijd gewerkt aan zogenaamde standaardscenario’s, ook wel STS genoemd. Dit zijn operaties die, mits goed geïmplementeerd in de organisatie van de drone-operator en samen met concrete mitigerende maatregelen zijn opgenomen in het operations manual, extra mogelijkheden bieden. De onderliggende risico-analyse wordt SORA genoemd. Een STS is dus een operationele uitwerking van een SORA.
STS vliegen boven aaneengesloten bebouwing
Het standaardscenario uas operations in close proximity and above an object within and over congested areas (afgekort: STS-CAA-NL-CLOSEPROX) betreft het vliegen binnen/boven aaneengesloten bebouwing in nabijheid van een object, zoals een brug, boom, bedrijfspand of huizenblok. In dit document, dat door de ILT in samenspraak met de expertgroep drones is opgesteld, worden de voorwaarden en condities beschreven waaronder het uitvoeren van dronevluchten boven stedelijk gebied toegestaan is. Dit scenario is in maart 2019 gepubliceerd en inmiddels zijn er in Nederland een klein aantal ROC-operators die het scenario hebben toegevoegd aan hun handboek en – na akkoord op de wijziging vanuit de ILT – nabij of boven bebouwing mogen vliegen.
Voor wie is het scenario bedoeld?
De nieuwe standaardscenario’s kunnen alleen door full ROC operators worden toegevoegd aan hun operations manual (operationeel handboek). Daartoe moet men voldoen aan alle extra vereisten die worden beschreven in het scenario. Pas nadat een schriftelijke aanvraag is goedgekeurd door de ILT mag men aan de slag met het vliegen boven bebouwing. ROC-light houders vallen dus buiten de boot.
Onder welke voorwaarden mag er boven aaneengesloten bebouwing worden gevlogen?
Volgens het nieuwe scenario mag er met gekeurde en verzekerde multirotor drones met een maximaal gewicht van 25 kg door bevoegde (RPA-L) piloten, mits de drone gedurende de gehele vlucht in het zicht wordt gehouden (VLOS) en er tijdens de daglichtperiode wordt gevlogen. Er mag dan naast of boven bebouwing worden gevlogen, mits de operator kan aantonen dat het grondgebied waarboven gevlogen wordt onder controle is en er geen inbreuk wordt gemaakt op de privacy van mensen op de grond of in gebouwen. Er mag maximaal 30 meter vanaf het te fotograferen of inspecteren object gevlogen worden. (Verder vliegen kan momenteel alleen in gecontroleerd luchtruim, mits men daarvoor de betreffende STS heeft geïmplementeerd.) Ook moet de operator een adequaat noodplan hebben, mocht er iets misgaan.

Aan welke praktische maatregelen moet men denken?
Om het grondgebied waarboven gevlogen wordt veilig te stellen zal er gewerkt moeten worden met tijdelijke afzettingen en/of verkeersregelaars. Om kenbaar te maken dat er met drones wordt gevlogen verdient het aanbeveling om informatieborden te plaatsen. Naast de piloot moet er een observer aanwezig zijn.
Als er opnamen worden gemaakt van woningen of bedrijfspanden (bijvoorbeeld ten behoeve van inspecties) dan zullen de bewoners vooraf geïnformeerd moeten worden over de operatie en moet de operator volgens de AVG onder andere duidelijk maken met welk doel er opnamen gemaakt worden, hoe de gegevens verwerkt worden en wie er toegang hebben tot de data.
Welke technische vereisten worden er aan de drones gesteld?
De luchtwaardig bevonden en volgens vastgelegde procedures onderhouden RPAS waarmee boven bebouwing gevlogen wordt moeten voldoen aan een aantal minimale technische vereisten, waaronder lost link management, return to home-procedures, geofencing, mogelijkheid voor manueel vliegen in geval van GPS problemen, et cetera. Uitgangspunt is dat een storing niet meteen mag leiden tot een incident.

Welke use cases zijn denkbaar?
De nieuwe STS vliegen boven bebouwing is met name interessant voor bedrijven die inspecties willen uitvoeren (denk aan woninginspecties en inspectie van infrastructuur binnen de bebouwde kom). Ook komen er mogelijkheden voor mediabedrijven, om opnamen te maken binnen en boven dorpen en steden, alhoewel het scenario geen vrijbrief is om maar wat rond te vliegen. Sinds de publicatie van de STS close proximity zijn er in in diverse steden al operaties uitgevoerd die eerder ondenkbaar waren, zoals woninginspecties.
Wat kan er niet?
Het standaardscenario voorziet niet in dronevluchten buiten het zicht van de operator. Ook kan er niet lukraak boven wegen en huizen worden gevlogen, omdat dit in tegenspraak is met de vereiste dat het grondgebied onder controle van de operator staat en er geen inbreuk wordt gemaakt op de privacy. Er mag ook niet hoger dan 120 meter worden gevlogen (tenzij dat binnen een straal van 30 meter van een object gebeurt en daarvoor een specifieke ontheffing is afgegeven). De belangrijkste beperking is dat men überhaupt niet verder dan 30 meter van het te filmen, fotograferen of inspecteren object vandaan mag vliegen, ook niet op lagere vlieghoogtes. Verder weg vliegen kan vooralsnog alleen in gecontroleerd luchtruim, omdat de operator daar in contact staat met de luchtverkeersleiding en men niet verrast kan worden door ander luchtverkeer.
Hoe zit het met dorpen en steden die in gecontroleerd luchtruim liggen?
Indien het dorp of de stad waarin men wil vliegen binnen een CTR ligt zal men moeten beschikken over een tweede standard scenario (STS-CAA-NL-CTR-OR), betreffende het uitvoeren van dronevluchten in CTRs. Daartoe moet men onder meer tweezijdig radiocontact kunnen onderhouden met de betreffende luchtverkeersleiding (militaire CTRs uitgezonderd, daar is er ook een optie voor telefonisch contact) door een gekwalificeerde RT-operator.
Hoe verhouden de nationale standaardscenario’s zich tot aankomende EU regelgeving?
In de aankomende Europese regelgeving komt er een categorie ‘Specific’, bedoeld voor operators die vluchten uitvoeren met een wat hoger risico, zoals vliegen nabij bebouwing. De standaardscenario’s zijn dusdanig opgesteld dat deze in een iets andere juridische vorm overgezet kunnen worden naar de nieuwe situatie, na invoering van de Europese droneregelgeving. Sowieso komt er een overgangsperiode van een jaar. ROC-operators die gebruik maken van een standaardscenario kunnen dus blijven vliegen tijdens de transitieperiode.
Meer informatie:
https://www.ilent.nl/onderwerpen/drones/standaard-scenarios-rpas-operatie
Overzicht van ROC-gecertificeerde bedrijven:
https://www.ilent.nl/onderwerpen/drones/documenten
Met dank aan Stephan van Vuren (AirHub) en Maarten Bonnema (ILT) voor het meelezen. Foto’s: Aeroscan. Aan dit artikel kunnen geen rechten worden ontleend.