Dronen, data.. doen! Verslag van de Landelijke Drone- en Datadag 2019
Data is het nieuwe goud. En welke tools lenen zich bij uitstek voor het vergaren van data? Juist, drones. Maar hoe verkrijg je de gewenste data en hoe verwerk je deze? Welke technologieën zijn er beschikbaar en hoe zit het met de ontwikkeling van de regelgeving? Hoe worden drones ingezet door een partij als Rijkswaterstaat? Deze en andere vragen stonden centraal tijdens de eerste landelijke Drone- en Datadag die op 5 november werd georganiseerd door Rijkswaterstaat, in samenwerking met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en Platform WOW. Wiebe de Jager van Dronewatch was erbij en doet verslag.
Veel belangstelling
Meer dan 175 belangstellenden zijn er afgekomen op Fort 1881, het historische in Hoek van Holland gelegen decor voor deze eerste landelijke Drone- en Datadag. “Meer dan we hadden verwacht”, glundert mede-initiatiefnemer Aad van den Burg van Rijkswaterstaat. Er is dan ook flink uitgepakt door de organisatie: naast een plenair programma, optredens van de COB band en de uitreiking van de Drone Award kunnen de deelnemers kiezen uit diverse workshops. Ook is er een informatiemarkt waar toonaangevende standhouders hun producten en diensten presenteren. De dag wordt mede mogelijk gemaakt door een aantal sponsors vanuit de dronesector.
De dag wordt geopend door Nancy Scheijven, CEO drones bij Rijkswaterstaat. Scheijven valt met de deur in huis als het gaat om het belang van het thema van de dag. “Of het nu gaat om het in goede banen leiden van de recente boerenprotesten, het monitoren van de verspreiding van een olievlek na een aanvaring op een vaarweg of het tellen van verkeer op een belangrijk knooppunt: Rijkswaterstaat zet inmiddels op veel manieren drones in om de dienstverlening aan burgers te verbeteren. En dat wordt alleen maar meer, door de inzet van AI en het verrijken van beelden.”
Volgens Scheijven telt het drone-team van Rijkswaterstaat inmiddels 13 piloten. Die werken volop samen met verschillende bedrijven. “Het is goed om de krachten te bundelen met marktpartijen. We hebben als Rijkswaterstaat een mooie rol ingenomen als launching customer. De zaken waar we tegenaan lopen, kunnen we direct oppakken met beleidsmakers.”
‘Data is het nieuwe goud’
Eén van de marktpartijen waarmee Rijkswaterstaat samenwerkt is Movares. Die zetten drones sinds kort in voor bruginspecties. John van Langeveld van Movares onderstreept in een vraaggesprek met Scheijven het belang van samenwerking. “Er is aan beide kanten lef nodig, zowel aan de kant van het ingenieursbureau als aan de kant van de overheid. Alleen samen kun je nieuwe wegen bewandelen.”
Volgens Langeveld is data ‘het nieuwe goud’, maar relativeert die opmerking meteen weer: “Data an sich vertegenwoordigt geen waarde: het gaat om het toepassen ervan. Het is ook goed om data te delen, om innovatie te stimuleren. Je moet in ieder geval niet op je data blijven zitten als bedrijf.”
Als voorbeeld van innovatie door samenwerking noemt Van Langeveld het toepassen van kunstmatige intelligentie (AI) om kunstwerken beter en sneller te kunnen inspecteren. “Hiervoor zijn we een samenwerking aangegaan met Sobolt voor de beeldverwerking middels slimme algoritmen en GeoZICHT voor het uitvoeren van de dronevluchten. Met onze aanpak hebben we een prijs van de provincie Overijssel gewonnen. We gaan op deze manier honderd bruggen inspecteren.”
Zorgen over transitie
Ook Rob van Nieuwland (voorzitter DARPAS) blikt tevreden terug op de samenwerking tussen de branche en de overheid in de afgelopen periode. “Vroeger mopperde ik wel eens dat de overheid niet opschoot. Nu komt het regelmatig voor dat Rijkswaterstaat het initiatief neemt voor nieuwe innovaties en de sector te snel af is. Dat sijpelt wel door naar de markt.”
Toch maakt Van Nieuwland zich ook zorgen. “De dronesector hoopt op een soepele overgang van de nationale regelgeving naar de Europese drone-regelgeving. Maar in het verleden gingen dit soort transities niet echt soepel. Een groot struikelblok is het gebrek aan capaciteit bij de Inspectie Leefomgeving en Transport. Ook maak ik me zorgen over de positie van diverse kennisinstituten. Die zitten in een spagaat: ze moeten de overheid adviseren, maar bieden zelf ook diensten aan.”
Op de lange termijn is samenwerking wederom essentieel, denkt Van Nieuwland. “Kleine MKB’tjes kunnen afzonderlijk niet veel uithalen, maar samen sta je sterk. Als het gaat om de volgende stap, zoals cargo- en personenvervoer door drones, dan zijn testcentra en UTM-systemen essentieel. Dat soort zaken moeten geautomatiseerd en getest worden. De overheid heeft hierin een essentiële taak als het gaat om bijvoorbeeld standaardisering.”
AI: van schaakcomputer tot drones
“In 1997 werd voor het eerst een menselijke speler verslagen door een schaakcomputer. In 2016 werd ook de wereldkampioen Go geklopt door een algoritme. Anno 2019 kan zelfs het werk van een radioloog voor een groot deel overgenomen worden door kunstmatige intelligentie. De ontwikkelingen gaan heel hard. De beeldanalyse die AI mogelijk maakt, brengen we nu naar de dronesector.” Aan het woord is Jasper van der Auweraert van Sobolt.
Drones leveren al gauw heel veel data op. Een paar vluchten met een hoge resolutie camera en je zit zo aan de gigabytes aan informatie. AI kan een rol spelen om die data op een snelle en effectieve manier te verwerken. “Maar,” zo waarschuwt Van der Auweraert, “AI is slechts een schakel in de keten, geen oplossing op zich. Je moet je altijd afvragen wat precies de knelpunten zijn binnen de huidige werkprocessen en of AI wel de juiste oplossing is om die knelpunten op te lossen.”
Als voorbeeld van een toepassing waar AI buitengewoon nuttig kan zijn geeft hij het inspecteren van kunstwerken zoals bruggen. Dat blijkt een mooi bruggetje te zijn (no pun intended) naar één van de workshops, later op de dag.
ILT: melden is meer weten
Drones leveren niet alleen data op: het is ook van belang om data te verzamelen over incidenten met drones, om zodoende meer inzicht te krijgen in risico’s en knelpunten. Joram van Driel heeft een achtergrond in de neurowetenschap en werkt sinds enige tijd bij het Analysebureau luchtvaartvoorvallen, onderdeel van de ILT. “We vragen drone-operators om voorvallen te melden. Op die manier kunnen we meer inzicht krijgen in de branche en crashes voorkomen, bijvoorbeeld door tijdig te waarschuwen voor problemen met bepaalde batterijen.”
Volgens Van Driel zijn er twee bronnen van informatie: meldingen vanuit de sector zelf, en meldingen door vliegtuigpiloten en luchtverkeersleiders. “We zien vanuit die tweede groep een toename in het aantal meldingen van drones nabij luchthavens, voornamelijk bij Schiphol, Rotterdam en Maastricht. We zien een duidelijke piek in de zomer, waardoor we denken dat het om drones van recreatieve gebruikers gaat. De hele sector komt negatief in het nieuws door dit soort voorvallen, daarom willen we zoveel mogelijk informatie verzamelen zodat we een beter onderscheid kunnen maken. Bij professionele gebruikers zien we het aantal meldingen juist afnemen.”
Trots maar bezorgd
Tijdens de pauze schiet ik diverse bekende en onbekende deelnemers aan. Dat is het voordeel van zo’n conferentie: na afloop heb je met veel mensen bijgepraat en weet je wat er zoal speelt bij collega-ondernemers. Unaniem is men trots op wat er de afgelopen jaren voor elkaar is gebokst: projecten die niet lang geleden ondenkbaar waren kunnen nu eindelijk uitgevoerd worden. De sector is in een rap tempo volwassen geworden. Eindelijk kan de aandacht verlegd worden van de drone zelf naar de toepassing ervan, want daar draait het om.
Maar er klinken ook zorgen. Met name over de transitie naar de Europese regelgeving en het capaciteitsgebrek bij de ILT. Want hoe zit het dadelijk met de zonering? Hoe zit het met de doorlooptijd van een (wijziging van) een operationeel handboek? Hoe gaat het overgangsregime eruit zien? Hoe voorkomen we dat Nederland dadelijk overspoeld wordt door buitenlandse operators die in hun land aan veel lagere veiligheidseisen hoeven te voldoen en met hun nieuwe Europese papiertje hier de markt komen verzieken?
Toch overheerst een voorzichtig optimisme. Na jaren van knokken is er zóveel in gang gezet en zien steeds meer partijen de nut en noodzaak van drones in, dat vormt toch een goede basis voor de toekomst. Mij valt op hoeveel marktpartijen inmiddels de handen ineen hebben geslagen en met elkaar samenwerken, in plaats van elkaar te beconcurreren. Op veel banners bij de stands prijken dan ook meerdere bedrijfslogo’s.
Veiliger, beter en sneller inspecteren dankzij AI
Na de plenaire sessies is het aan de deelnemers om een keuze te maken uit een tweetal workshops, over uiteenlopende onderwerpen als (drone)data bij incidentmanagement, dijkinspecties- en beheer met behulp van drones, de ontwikkelingen op het gebied van autonome dronevluchten buiten het zicht (BVLOS), en het monitoren van truckparkings. Ik besluit om de workshops over de rol van AI bij bruginspecties en over drone-inzet boven Natura 2000-gebieden bij te wonen.
Als het gaat om bruginspecties kan AI echt toegevoegde waarde bieden, zoals eerder op de dag al werd gesteld. Samen met GeoZICHT en Sobolt ontwikkelde Movares het systeem BridgeBrains. Met drones voorzien van hoge resolutie camera’s worden beelden gemaakt, die vervolgens door een deep learning algoritme worden verwerkt. Het systeem werd getraind door eerst handmatig 2.000 foto’s te labelen. De AI zorgt daarna voor de classificatie van de variabelen. Zo kan het systeem aangeven wat voor soort afwijkingen er geconstateerd zijn. In de toekomst kan het systeem ook onderhoudsaanbevelingen doen.
De voordelen zijn evident, volgens de workshopleider. “Er is minder hinder voor weggebruikers en scheepvaartverkeer, de methode is veiliger dan traditionele methoden, de AI zorgt voor betere en objectievere classificatie, en de data is herleidbaar, koppelbaar aan andere systemen en altijd beschikbaar. Bovendien is het systeem zelflerend en door de vluchten volgens programma’s te laten uitvoeren kunnen toekomstige metingen op exact dezelfde wijze worden uitgevoerd.”
Natura 2000
Het is een heet hangijzer in de drone community: Natura 2000. De meningen zijn verdeeld en als er over één vraagstuk veel onduidelijkheid bestaat, dan is het wel de vraag of drone-operaties in Natura 2000-gebieden nu wel of niet vergunningplichtig zijn en wie daarover gaat. Daarom heeft Rijkswaterstaat aan Bureau Waardenburg gevraagd om een literatuuronderzoek te doen naar de mogelijke verstoring die de inzet van drones in natuurgebieden met zich mee kan brengen en om een stroomschema op te stellen dat drone-operators, opdrachtgevers en handhavers moet helpen om te bepalen waar en wanneer er een vergunning nodig is.
“Van ‘verstoring van de natuur’ zoals opgenomen in de Wet natuurbescherming is alleen sprake als deze opzettelijk is en een blijvend effect heeft. Eén vogel die verschrikt opvliegt als er een drone nadert hoeft nog geen verstoring te betekenen, maar als die vogel niet terugkeert naar het nest waardoor jongen sterven, dan kan de populatie via een lange oorzaak-gevolgketen wel degelijk blijvend beïnvloed worden”, aldus de ecologen van Bureau Waardenburg.
In de literatuur is er vooral onderzoek gedaan naar het verstorende effect van drones (zowel door het geluid als de vorm) op vegetatie, vogels en landzoogdieren. Daarbij zijn de factoren soort, tijd (broedseizoen) en locatie van invloed. Bureau Waardenburg is vooral uitgegaan van de inzet van drones voor taken zoals het tellen van nesten, vegetatieonderzoek en schademonitoring. Het gebruik van drones door de mediasector – die toch het gros van de professionele drone-operaties vertegenwoordigen – is nog niet meegenomen, maar dat zal na deze workshop zeker gebeuren.
Op basis van het literatuuronderzoek heeft Bureau Waardenburg gepoogd om tot een concept stroomschema te komen. Dat blijkt echter behoorlijk complex te zijn, een paar dronevliegers in de zaal betwijfelen het praktische nut van het stroomschema. “Je moet er een ecoloog bijhalen om het schema te kunnen doorlopen en dat lijkt me nou juist niet de bedoeling”, merkt iemand op. “Het zou goed zijn om de theoretische uitgangspunten eerst eens aan de praktijk te gaan toetsen”, geeft een andere aanwezige terug aan de onderzoekers.
Er worden aan het onderzoek nog een aantal praktijkcases van uitgevoerde dronevluchten in Nederland toegevoegd en volgend jaar worden er een aantal veldtesten uitgevoerd om te bekijken wat de impact van verschillende typen drones in de praktijk is. Verder wordt er op beleidsniveau overleg gevoerd om het vliegen met drone in Natura 2000-gebieden te vergemakkelijken. In veel gevallen is traditioneel werken immers veel verstorender. Mijn conclusie is dat er nog werk te doen is.
Drone Award
Voor de uitreiking van de Drone Award, bedoeld om nieuwe innovaties op het gebied van drones in het publieke domein te stimuleren, betreedt ILT-directeur Toezicht en Opsporing Karin Visser het podium. Eerst komt zij terug op de zorgen vanuit de zaal als het gaat om het capaciteitsgebrek bij de ILT: “We hebben momenteel 150 vacatures open staan. Een deel daarvan betreft het team dat zich bezig houdt met drones.” Ook roemt Visser de samenwerking tussen marktpartijen en overheid en benadrukt nogmaals dat veiligheid voorop staat bij de ILT.
Er zijn een drietal partijen genomineerd voor de Drone Award: ten eerste Dronehub GAE, voor hun activiteiten op het gebied van BVLOS vliegen en het op de kaart zetten van Noord-Nederland als het gaat om drones, ten tweede de coalitie van Geozicht, Movares en Sobolt voor hun werk op het gebied van bruginspecties, en ten derde het Brabantse ZuidWestHoek College, voor de ontwikkeling van het keuzevak ‘drones’.
Aan de hand van het volume van het applaus van de aanwezigen (met een app gemeten) wordt al snel duidelijk wie de winnaar is: het ZuidWestHoek College, vertegenwoordigd door coördinator Francois Coppens. “Ik ben erg blij met deze erkenning. Wij gaan binnenkort de vakspecialisten afleveren die jullie nodig hebben. De VMBO-leerlingen die voor dit vak kiezen kunnen dadelijk niet alleen een drone besturen, maar deze ook onderhouden en inpassen in hun vakgebied”, aldus Coppens.
Pleidooi voor Drone REGIM
In de wandelgang praat ik nog bij met Peter van Blyenburgh van UVS International, initiatiefnemer van het Drone REGIM platform. Dit initiatief is bedoeld om de implementatie van de Europese drone-regelgeving te bespoedigen, door experts en drone-operators uit verschillende landen en disciplines bij elkaar te brengen en gezamenlijk vraagstukken te laten oplossen.
In januari 2020 vindt er in New Babylon in Den Haag een tweedaags evenement plaats waar men spijkers met koppen moet slaan. Onderwerpen die onder andere op de agenda staan zijn afstemming tussen lidstaten qua inhoud van de dadelijk verplichte theorie-examens, de manier waarop opleidingen georganiseerd gaan worden en wie deze mag aanbieden, testgebieden en veiligheidseisen, en het vraagstuk van de zonering. Ook het onderwerp communicatie naar burgers en professionals staat hoog op de agenda. Beleidsmakers – onder andere die van IenW – zijn ook uitgenodigd, zodat zij de voorstellen van de werkgroepen kunnen beoordelen en waar mogelijk overnemen.
Volgens Van Blyenburgh zijn de meeste Europese landen vertegenwoordigd in het Drone REGIM initiatief. “Het is belangrijk dat er veel meer samengewerkt wordt, ook tussen brancheorganisaties. We moeten eerst werk maken van een gezamenlijke taal, zodat we om te beginnen allemaal over hetzelfde praten. Ik voorspel dat op 1 juli 2020 geen enkele lidstaat klaar is om over te gaan. Laten we de twee jaar van de overgangsperiode gebruiken om alsnog goed aan de slag te gaan.”
Goede basis gelegd
Met een hoofd dat duizelt van alle indrukken praat ik nog even na met de aanstichter van de dag, Aad van den Burg. “Ben je tevreden, als je terugkijkt op de afgelopen tijd?”, vraag ik hem. “Nou, ik was laatst aanwezig bij een dronevlucht, die ’s nachts, in een CTR, in de buurt van een weg werd uitgevoerd. En er was nog iets bijzonders mee. Ik dacht bij mezelf: dit zijn vijf uitzonderingen die niet lang geleden ondenkbaar waren. De expertgroep drones heeft samen met de ILT toch veel voor elkaar gekregen. Maar er moet nog heel wat gebeuren als het gaat om bvlos vliegen en Natura 2000. Als we in Nederland voorop lopen met dat soort zaken kunnen we dat ook een beetje uitrollen in de EU.”
Komt er volgend jaar weer een Drone- en Datadag? Van den Burg: “Als het aan mij ligt wel. Ik ga volgend jaar na 40 jaar Rijkswaterstaat met groot verlof, maar we hebben een heel goede opvolgster gevonden in de persoon van Ariea Vermeulen. Zij is de nieuwe programmamanager van het RWS-brede programma drones en zij heeft weer veel nieuwe plannen voor de komende jaren. De Drone- en Datadag moet ook een beetje door de markt omarmd worden, maar daar heb ik wel vertrouwen in als je ziet hoeveel mensen er vandaag zijn gekomen. We hebben een goede basis gelegd voor de toekomst. Het helpt de dronesector om verder te professionaliseren en inhoudelijke bijeenkomsten tussen kennisinstituten, marktpartijen en overheden zorgen voor positieve energie. Verder hoop ik dat we op korte termijn de eerste vliegende taxidrone in Nederland kunnen laten vliegen. Uitdagingen genoeg!”
Tekst en foto’s: Wiebe de Jager / Dronewatch