Minister: responseprocedures en no-fly zones moeten drones weghouden bij vliegvelden
In een brief aan de Tweede Kamer heeft minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) uiteengezet op welke manier de veiligheid op luchthavens in verband met drones wordt geborgd. Naast preventieve maatregelen gaat het om responseprocedures en het mogelijk instellen van extra no-fly zones. Ook wijst de minister op de aankomende registratieplicht.
Veiligheid burgerluchtvaart
De brief is een reactie op vragen van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat. De commissieleden vroegen de minister welke maatregelen er genomen zijn om verstoring van het luchtverkeer als gevolg van meldingen van drones te voorkomen en de veiligheid van de burgerluchtvaart te garanderen. Dit naar aanleiding van het dagenlang platleggen van vliegveld London Gatwick eind 2018 en Madrid-Barajas Airport begin dit jaar.
Volgens Van Nieuwenhuizen zijn er inmiddels meerdere manieren getroffen om dergelijke situaties in Nederland te voorkomen. Naast preventieve maatregelen, waar de minister vanwege veiligheidsredenen verder niet op wil ingaan, is er samen met een hele reeks partijen gewerkt aan responseprocedures om droneverstoringen snel te beëindigen en eventuele verstoringen van het vliegverkeer tot een minimum te beperken.
Ook wijst de minister in haar schriftelijke reactie op de mogelijkheden die de aankomende Europese regelgeving voor drones biedt op dit vlak. Naast een betere handhaafbaarheid door de aankomende registratieplicht komen er voor lidstaten ook meer mogelijkheden om no-fly zones in te stellen. Samen met overheids- en sectorpartijen wordt nu verkend in hoeverre dat een reële optie is om onder andere de veiligheid op luchthavens te borgen.
Dronevluchten in CTRs
In Nederland is het niet toegestaan om met een drone in het gecontroleerde luchtruim rondom luchthavens te vliegen. Alleen houders van een volledig ROC vergunning die het standaardscenario voor operaties in CTRs hebben geïmplementeerd in hun operationeel handboek mogen vluchten uitvoeren in gecontroleerd luchtruim, mits er vooraf een vliegplan wordt ingediend en men tijdens de vlucht tweezijdig radiocontact onderhoudt met de verkeerstoren.