ILT maakt inzet automatische drones voor inspecties en bewaking mogelijk
Het is sinds kort eindelijk toegestaan om in Nederland automatische drones in te zetten voor inspectie- en bewakingsdoeleinden. Om dat mogelijk te maken heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) een eerste voorgedefinieerde risicoanalyse (PDRA) gepubliceerd, die geïmplementeerd kan gaan worden door houders van een ROC-vergunning. Toepassing in de Specific categorie is nog niet aan de orde.
Veel toepassingen denkbaar
De wens om automatische drones in te kunnen zetten leeft bij veel partijen. Zo wil Rijkswaterstaat op strategische plaatsen droneboxen gaan plaatsen van waaruit drones kunnen opstijgen om te assisteren bij calamiteiten op vaarwegen. De brandweer ziet wel brood in drones die op een brandmelding af kunnen gaan, en veel beveiligingsbedrijven overwegen de inzet van drones om industriecomplexen of bedrijventerreinen te bewaken. Tot slot zijn er tal van toepassingen op het gebied van automatische inspecties van industriële installaties denkbaar.
Dergelijke toepassingen zijn in veel gevallen alleen kosteneffectief als de drone zelfstandig kan opstijgen vanuit een box, om vervolgens op afstand aangestuurd te worden door een operator in een meldkamer. De traditionele rol van dronepiloot ter plaatse komt dan te vervallen. Dat betekent ook dat de operator geen direct zicht heeft op het toestel, iets wat regeltechnisch gezien lange tijd een groot obstakel was. Formeel is er namelijk sprake van BVLOS vliegen, en dat is nu eenmaal een gevoelig onderwerp bij de Nederlandse luchtvaartautoriteit.
PDRA Remote UAS operations
Met de publicatie van PDRA-01-CAA-NL2020 – Remote UAS operations door de ILT is het eindelijk mogelijk geworden om automatisch vliegende drones en droneboxen te gaan inzetten. Deze voorgedefinieerde risicoanalyse, welke door AirHub ontwikkeld werd in opdracht van Rijkswaterstaat, kan relatief laagdrempelig worden toegevoegd aan de operaties van ROC vergunninghouders, en in de toekomst waarschijnlijk ook door exploitanten in de Specific categorie. Daartoe moet men wel het operationeel handboek aanpassen conform de vereisten die in de PDRA worden opgesomd. Hierbij ligt er veel nadruk op de command en control link, de user interface (HMI) en het algemene ontwerp van het systeem.
Er zijn wel een aantal randvoorwaarden. Zo mag de drone alleen vliegen boven grondgebied dat niet toegankelijk is voor onbevoegden. Ook mogen de vluchten alleen in ongecontroleerd luchtruim plaatsvinden, tot een vlieghoogte van 50 meter, of 30 meter boven het hoogste object in de nabije omgeving. De drone mag maximaal 1 kg wegen. Verder moet de operator procedures hebben voor het geval de verbinding met de drone verloren gaat, moeten alle acties gelogd worden en dient het bedienend personeel voldoende opgeleid te zijn (waaronder de vereiste dat de remote pilot dient te beschikken over een RPA-L brevet).
Eerste implementatie
De publicatie van deze eerste PDRA is goed nieuws voor operators die automatisch vliegende drones cq. droneboxen willen inzetten. Eén van de partijen die de PDRA direct al gaat implementeren is Mapture.ai. Deze startup ontwikkelde een dronebox op basis van de DJI Mavic 2 Enterprise, die met zijn 900 gram binnen de gestelde gewichtslimiet blijft. Een dronebox van deze operator werd onlangs geïnstalleerd op het dak van een brandweerkazerne in Twente, en ook Rijkswaterstaat wil het systeem van Mapture.ai gaan inzetten bij het onlangs geopende testgebied voor automatische drones aan de Waal.
Er is echter ook een punt van kritiek te benoemen. Zo betekent het maximumgewicht van 1 kg voor de UAS dat de drone-in-a-box systemen van marktleiders DroneMatrix, Azur en Percepto – die in andere landen al volop in gebruik zijn – meteen al afvallen. Dat betekent dat die systemen alleen kunnen worden ingezet op basis van een door de operator uit te werken SORA. Zo’n maatwerk risico-analyse brengt flink wat extra huiswerk met zich mee.