Vicepremier Oekraïne roept DJI op om banden met Rusland te verbreken
Dronefabrikant DJI is ongewild onderdeel geworden van het gewapende conflict in Oekraïne. Aan beide zijden worden drones van het merk volop ingezet voor militaire doeleinden. De Oekraïense vicepremier Mykhailo Fedorov heeft DJI nu per open brief gevraagd om alle banden met Rusland te verbreken. DJI stelt in een reactie dat haar producten niet bedoeld zijn voor militair gebruik en dat het bedrijf niet in staat is om bepaalde partijen te bevoordelen.
Open brief aan DJI
“In de 21 dagen dat de oorlog nu duurt hebben Russische troepen al 100 Oekraïense kinderen gedood. Ze gebruiken producten van DJI om hun raketten te richten. DJI, willen jullie onderdeel uitmaken van deze moordpartijen? Blokkeer de producten die de Russen helpen om Oekraïners te doden!”, schrijft de vicepremier in een open brief die hij op Twitter plaatste.
In zijn brief, gericht aan DJI-oprichter Frank Wang, doet Fedorov in detail zijn wensen uit de doeken. Allereerst wordt DJI verzocht om alle zakelijke banden met Rusland te verbreken totdat de oorlog voorbij is. Daarnaast wil Fedorov dat DJI alle Oekraïense AeroScope-dronedetectoren reactiveert en alle DJI-drones die niet in Oekraïne zijn gekocht en in gebruik zijn genomen deactiveert. Ook zouden alle DJI-drones die zijn aangekocht in Rusland, Libanon en Syrië gedeactiveerd moeten worden.
In 21 days of the war, russian troops has already killed 100 Ukrainian children. they are using DJI products in order to navigate their missile. @DJIGlobal are you sure you want to be a partner in these murders? Block your products that are helping russia to kill the Ukrainians! pic.twitter.com/4HJcTXFxoY
— Mykhailo Fedorov (@FedorovMykhailo) March 16, 2022
Reactie van DJI
In een uitgebreide reactie stelt DJI dat haar producten zijn ontwikkeld voor civiele doeleinden en niet voor militair gebruik. “Het AeroScope-systeem maakt onderdeel uit van alle DJI-drones en kan niet worden uitgeschakeld. DJI heeft geen veranderingen doorgevoerd in de werking van AeroScope-detectoren in Oekraïne. [..] U moet begrijpen dat wij niet de mogelijkheid hebben om gebruikers te identificeren. We hebben ook geen flight logs, tenzij gebruikers die zelf naar ons uploaden. We beschikken dus niet over de data om aan u verzoek te kunnen voldoen.”
Daarnaast stelt DJI dat het eventueel wel mogelijk is om een no-flyzone voor DJI-drones in te stellen boven heel Oekraïne, mocht daar een formeel verzoek vanuit de Oekraïense overheid voor komen. “Maar zo’n geozone geldt dan voor alle gebruikers. Bovendien is deze methode niet waterdicht. Zo kan een gebruiker ervoor kiezen om geen updates te installeren van het zoneringssysteem.”
Nieuwe vraagstukken
De manier waarop civiele drones ineens een zeer grote rol spelen tijdens een gewapend conflict roept nieuwe vragen op voor wat betreft de positie van drones in het internationaal humanitair recht, schrijft onderzoekster Faine Greenwood in een uitgebreid artikel.
“Vanaf welk moment is er sprake van militair gebruik? Hoe kunnen drones vanaf de grond herkend worden als vriend of vijand? Wat zijn de implicaties als een ander land civiele drones levert aan Oekraïne – zoals nu volop gebeurt – en die vervolgens voor oorlogsdoeleinden gebruikt worden?”, zijn enkele van de vragen die Greenwood oproept.
Volgens Greenwood moet er snel meer aandacht komen voor de consequenties van het gebruik van civiele drones tijdens gewapende conflicten. Aan beide zijden zouden zowel militairen als burgers meer inzicht moeten hebben in de manieren waarop kleine drones tijdens een oorlog gebruikt kunnen worden. Daartoe zouden overheden, dronefabrikanten, journalisten, hulpverleners en andere belanghebbenden zo snel mogelijk met elkaar in overleg moeten treden. Een optie kan zijn om de Humanitarian UAV Code of Conduct, die in 2014 voor het eerst werd opgesteld, verder te updaten.
Daarnaast pleit Greenwood voor het aanbrengen van visuele kenmerken zoals logo’s of zelfs flitslampen, zodat een drone van een hulporganisatie als zodanig herkend zou kunnen worden door beide partijen. Ook zou Greenwood graag zien dat er in aanvulling op dergelijke kenmerken een gestandaardiseerde vorm van Remote ID komt.