Minister De Jonge (BZK) ziet geen bezwaar in gemeentelijk dronetoezicht
Demissionair minister Hugo de Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) ziet geen bezwaar in het gebruik van drones voor gemeentelijke toezichtdoeleinden. Dat blijkt uit zijn beantwoording van kamervragen die waren gesteld over de inzet van drones in de gemeenten Deventer en Den Haag. De Jonge erkent dat drones een inbreuk kunnen vormen op de privacy van de bewoners, maar dat het aan de gemeenten is om dat te voorkomen.
Zorgen over privacy en veiligheid
De plannen van de gemeenten Deventer en Den Haag om drones te gaan inzetten voor onder andere bouwinspecties en het naleven van bestemmingsplannen leidden afgelopen zomer tot kritische kamervragen van SP-kamerleden Michiel van Nispen en Nicole Temmink. Zo vroegen de kamerleden zich af hoe de privacy van burgers gewaarborgd blijft, en hoe het zit met de veiligheid van drone-operaties boven bebouwd gebied.
In zijn beantwoording van de vragen erkent minister De Jonge dat drones, uitgerust met camera’s die in woongebieden opereren, ‘in theoretische zin’ een aanzienlijke inbreuk kunnen vormen op de privacy van de bewoners. Maar om dat te voorkomen heeft de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) kaders opgesteld over het gebruik van drones met camera’s. De Jonge benadrukt dat de gemeenten zelf verantwoordelijk zijn voor het naleven van de privacywetgeving. De AP kan daarop toetsen.
Voor wat betreft de veiligheid benadrukt de minister dat de Europese wetgeving voor het vliegen met drones wordt gevolgd. In sommige gevallen kan dat betekenen dat er een specifieke vergunning nodig is om in bepaalde gebieden te opereren. De gemeenten lijken te voldoen aan de relevante maatregelen en geven aan de drones in te zetten in overeenstemming met deze regels.
Data-opslag en informatieplicht
Het bewaren van gegevens en hoe lang ze worden opgeslagen, is ook een gebied van zorg. In Den Haag maken de opnames deel uit van officiële dossiers, terwijl in Deventer de dronefoto’s worden opgenomen in toezichtsrapportages en na een bepaalde periode worden verwijderd. Verder wordt het verwerken van persoonsgegevens zoveel mogelijk voorkomen door zo hoog mogelijk te vliegen en alleen gericht te fotograferen, op aanwijzing van een inspecteur.
Eén van de aanbevelingen van de AP is om een Data Protection Impact Assessments (DPIA) uit te voeren. Volgens de minister heeft gemeente Den Haag al een DPIA uitgevoerd. Gemeente Deventer is van plan een soortgelijke beoordeling uit te voeren naar aanleiding van de recente bezorgdheid over het onderwerp.
Een ander kritiekpunt betreft de verplichting om burgers te informeren over mogelijke opnames. Dit is in overeenstemming met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Beide gemeenten hebben volgens de minister stappen ondernomen om hun inwoners te informeren, van het publiceren van privacyverklaringen op hun websites tot het verspreiden van flyers in gebieden waar dronevluchten plaatsvinden.
Afweging
De vraag blijft of de voordelen van het gebruik van drones voor inspectiedoeleinden opwegen tegen de mogelijke inbreuk op de privacy. De minister heeft aangegeven dat het uiteindelijk aan de betreffende gemeenten is om deze afweging te maken.
Geen goed plan, dit geeft gemeenten alleen nog maar meer middelen om belasting te heffen of burgers te controleren, want iedere aanbouw die net iets te ver uitsteekt over de openbare weg en/of plantenbak die in de openbare ruimte staat wordt nu zichtbaar.
En reken maar dat er legio ambtenaren zijn waarbij het kwijl nu al uit de mond loopt, want regels zijn regels redeneren zij en dus moet er gehandhaafd c.q. geverbaliseerd en/of extra belasting geheven worden. Dit soort ambtenaren ben je liever kwijt dan rijk, dus geef ze niet de gereedschappen om de burger nog meer te irriteren of te betuttelen met kortzichtige en/of wereldvreemde regelgeving en/of belastingen.