Zweden wil drones en gezichtsherkenning gaan inzetten tegen bendegeweld
Zweden staat op het punt een gedurfd nieuw hoofdstuk te beginnen in zijn strijd tegen bendegeweld. Op een recent gehouden persconferentie kondigde de Zweedse minister van Justitie Gunnar Strömmer aan dat de regering voornemens is om het gebruik van camera’s en drones met gezichtsherkenning toe te staan in een poging om het escalerende bendegeweld in het land aan te pakken. Deze maatregel is ongeëvenaard in Europa, waar privacyzorgen de inzet van dergelijke technologieën vaak hebben beperkt.
Toenemend bendegeweld
De aankondiging volgt op een reeks gewelddadige incidenten tussen rivaliserende bendes in het land. Schietpartijen en bomaanslagen hebben de eens zo vredige Zweedse steden verstoord, waardoor er een dringende behoefte is ontstaan aan effectievere opsporingsmiddelen. “In een situatie waarin steeds minder mensen het aandurven om met de politie te praten, is de behoefte aan technisch bewijs essentieel”, zei Strömmer.
Ter ondersteuning van dit initiatief belooft de regering de politie volgend jaar 2.500 extra camera’s te leveren, een aanzienlijke verhoging ten opzichte van het eerdere doel van 1.600 camera’s. Strömmer merkte op dat dit een vijfvoudige toename betekent sinds het aantreden van de nieuwe regering. Dit zogenaamde ‘camera-offensief’ moet de basis vormen voor een geheel nieuwe benadering van bendegeweld in Zweden.
De potentieel revolutionaire verandering komt echter niet zonder controverse. Het gebruik van cameratoezicht in combinatie met gezichts- en kentekenherkenning door middel van AI ligt uiterst gevoelig, zeker als dat vanuit de lucht gebeurt. Veel Europeanen zijn traditioneel terughoudend geweest om uitgebreid cameratoezicht toe te staan vanwege zorgen over privacy en burgerrechten. Zo werd in Frankrijk tijdens de coronacrisis hevig geprotesteerd tegen het gebruik van cameradrones, zelfs zonder gezichtsherkenning.
Veiligheid vs. privacy
Desondanks zijn er ook stemmen die beweren dat de privacyzorgen misschien wel worden overschaduwd door de behoefte aan veiligheid. Zoals het liberale parlementslid Martin Melin opmerkte: “Ik denk niet dat mensen zich zorgen maken over gefilmd worden, maar ze maken zich wel zorgen over het feit dat hun huis wordt opgeblazen of dat ze beschoten worden tijdens het winkelen.”
(via The Storiest)
