#advPro

Havenbedrijf Rotterdam demonstreert geautomatiseerd beheer van dronevluchten in U-space-prototype

Op 8 november organiseerden Port of Rotterdam en U-space partner Airwayz een live demonstratie van dagelijkse drone-operaties in de haven. Daarbij waren vertegenwoordigers van het ministerie van I&W, ILT, NLR, LVNL, de gemeente Rotterdam en de provincie Zuid-Holland aanwezig. Het evenement liet zien hoe Airspace Managers en het Airwayz UTM-systeem deze operaties ondersteunen. Eerder, in oktober, waren alle operators al bijeengekomen voor een update over het U-space Airspace-prototype dat het Havenbedrijf heeft opgezet.

Luchtruim merkbaar drukker

Dit artikel wordt je aangeboden door Port of Rotterdam

Sinds de lancering van het prototype en het registreren van vluchtgebieden, is een opvallende trend het groeiende aantal drone-operators dat diensten aanbiedt aan havenbedrijven. Deze diensten variëren van asset-inspecties en toezicht op havenactiviteiten tot metingen van voorraden, bouwactiviteiten, beveiliging en luchtopnamen voor promotiedoeleinden. Het luchtruim wordt merkbaar drukker, waardoor de behoefte aan een volledig functioneel U-space luchtruim groeit.

Een belangrijke uitdaging is het elektronisch zichtbaar maken van alle drone-operators in het centrale UTM (Unmanned Traffic Management) systeem. Hoewel U-space voor sommige operators die vooral VLOS vliegen nu nog weinig meerwaarde biedt, tonen grotere operators met frequentere vluchten en meer geavanceerde operaties hier meer interesse in. De huidige situatie wijst echter uit dat niet alle operators klaar zijn voor directe communicatie met UTM, en daarom is differentiatie in automatiseringsniveaus cruciaal in deze aanloopfase naar een volwaardig U-Space Airspace.

API vs WebApp

Om aan de behoeften van diverse gebruikers te voldoen, introduceert het U-Space project twee soorten gebruikers: ‘API-gebruikers’ met directe integratie en ‘WebApp-gebruikers’ die een speciale Airwayz-webapplicatie gebruiken. API-gebruikers kunnen een uitgebreidere dienstverlening verwachten, terwijl WebApp-gebruikers een aparte app naast hun reguliere besturingssoftware moeten gebruiken. Deze vervangt dan de huidige ‘flight request forms’.

Het goede nieuws is dat er in de branche een groeiende markt is van softwarepakketten die operators ondersteunen bij hun vluchtorganisatie, deze software kan vervolgens ook de integratie met het UTM-systeem verzorgen. Met twee van deze bedrijven werd dan ook de demo uitgevoerd; De Drone Flightlog software van Aeret vereenvoudigt het loggen van vluchtgegevens en het maken van vluchtplannen, terwijl SKYOPS Flight Operations alle technische en operationele aspecten voor drone-operators coördineert.

Mark de Haan van Aeret demonstreerde de pre-flight API-integratie (het vluchtautorisatieproces voor gebiedszones) en Jordy Ebbink van SKYOPS de volledige API-integratie, inclusief het autorisatieproces voor vluchtroutes en realtime posities. René Dikken van DDC, het Rotterdamse bedrijf dat veel drone- en dataverwerkingsdiensten biedt aan grote klanten in de haven, toonde tijdens de demo het gebruik van de WebApp.

Vluchten kenbaar maken

Tijdens de demonstratie op 8 november stond de focus op hoe operators in de Rotterdamse Europoort en Maasvlakte zich op diverse manieren kenbaar kunnen maken aan het systeem en welke stappen daarop volgen. Hiervoor werden acht verschillende scenario’s nagebootst, met als toevoeging een negende scenario voor de nabije toekomst, genaamd Dynamic Airspace Reconfiguration.

De scenario’s begonnen met het automatisch indienen van een ‘area based 4D volume’ via de Aeret en SKYOPS software. Hierbij wordt een specifiek stuk luchtruim gereserveerd, inclusief tijd en hoogte. Direct na indiening volgde een zichtbare bevestiging in de vluchtsoftware. De WebApp-gebruiker deed dit via een losse applicatie. API-gebruiker SKYOPS diende vervolgens een ’trajectory based 4D volume’ in, gebaseerd op de voorgenomen vluchtroute. Deze werkwijze met trajectories in plaats van areas zal in de toekomst meer worden toegepast om voldoende luchtruim beschikbaar te houden. Na een deconflictie-check door het UTM-systeem volgde onmiddellijk goedkeuring van de aanvraag.

No-flyzone en deconflictie

In de daaropvolgende scenario’s werd ingegaan op situaties waarin de Airspace Managers van het Port of Rotterdam Airspace Centre, bijvoorbeeld vanwege een incident, een restricted of tijdelijke no-flyzone instelden in het voorgenomen vluchtgebied. Hierbij werd gedemonstreerd hoe API- en WebApp-gebruikers op de hoogte worden gesteld en alternatieven worden geboden.

Vervolgens behandelden de volgende scenario’s de situatie waarin twee operators een operationele intentie indienden voor hetzelfde gebied en dezelfde tijd, en hoe API- en WebApp-gebruikers strategische deconflictie-informatie daarop ontvangen. SKYOPS toonde vervolgens de werking van de ‘conformance monitoring’ service, waarbij correcties worden toegepast op drones die buiten hun voorgenomen en goedgekeurde vluchtzone raakten, een essentiële maatregel om fly-away-situaties te voorkomen. Ten slotte werd gedemonstreerd hoe priorityvluchten, die binnenkort aangevraagd kunnen worden door sommige operators, worden afgehandeld.

Handmatige aanvragen verleden tijd

Tot op heden boden Airspace Managers pre-flight area deconfliction aan operators op basis van handmatige vluchtgebied-aanvragen. Echter, op 8 november zette het U-space-project een belangrijke stap vooruit: de handmatige formulieren worden binnenkort afgeschaft. In plaats daarvan hebben de eerste operators nu directe en geautomatiseerde communicatie met het UTM-systeem en ontvangen ze diensten daaruit.

Avatar foto

Ingrid Römers

Ingrid Römers is projectleider U-space bij het Havenbedrijf Rotterdam.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Meld je aan voor onze nieuwsbrief!

Vul hieronder je gegevens in en blijf op de hoogte.

Open nieuwsbrief aanmeldformulier