Tweede Kamerlid Van Dijk (SGP) wil meer experimenteerruimte voor defensiedrones
Het gebruik van drones binnen Defensie neemt wereldwijd een steeds belangrijkere rol in. Ook Nederland ziet het belang van deze technologie voor onder meer gevechtsdoeleinden, surveillance, en inlichtingenoperaties. Toch lopen operationele eenheden tegen beperkingen aan, zoals beperkte oefenmogelijkheden door ruimtelijke knelpunten en strenge regelgeving. Tweede Kamerlid Diederik van Dijk (SGP) wil dat hier verandering in komt en heeft op 4 december 2024 een motie ingediend om meer experimenteerruimte te creëren.
Analyse van knelpunten
In de motie stelt Van Dijk dat er dringend behoefte is aan een analyse van de obstakels die oefenen met drones in de weg staan. Hierbij wordt gewezen op binnenlandse ruimtelijke beperkingen en strikte regelgeving, waaronder privacywetgeving. Hij verzoekt de regering om de Kamer een gedetailleerd overzicht te sturen van deze knelpunten, zodat er gericht gewerkt kan worden aan oplossingen.
Naast het inzichtelijk maken van de beperkingen, roept Van Dijk de regering op om de maximale juridische mogelijkheden te benutten voor het binnenlands testen en oefenen met drones, in samenwerking met civiele partners. De resultaten van deze inspanningen dienen eveneens aan de Kamer gerapporteerd te worden.
Ondersteuning van meerdere partijen
De motie is medeondertekend door de Kamerleden Olger van Dijk (NSC), Derk Boswijk (CDA) en Christianne van der Wal (VVD), wat aangeeft dat er brede steun lijkt te zijn voor dit initiatief. Het onderstreept de gezamenlijke erkenning van het strategische belang van drones voor Defensie en de noodzaak om hierin te investeren.
(coverfoto: Ministerie van Defensie, CC BY-SA 4.0)