Havenbedrijf Rotterdam onderzoekt juridische aspecten van U-space
De implementatie van U-space, een systeem dat onbemande luchtvaart veilig en efficiënt integreert in het luchtruim, brengt naast technologische ook aanzienlijke juridische uitdagingen met zich mee. Het Havenbedrijf Rotterdam speelt een voortrekkersrol in het onderzoeken van deze aspecten. Samen met diverse partijen werkt het bedrijf aan pilots en juridische trajecten om de voorwaarden voor de aanwijzing van een U-space-gebied te verkennen.
Luchtruimwijziging
Een formeel U-space-gebied vereist een luchtruimwijziging. Dit proces omvat het vaststellen van protocollen en het betrekken van stakeholders zoals de luchtvaartsector en overheden. Het Havenbedrijf Rotterdam werkt in samenwerking met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), de gemeente Amsterdam en Airhub aan een proef-aanwijzingsproces. Dit traject onderzoekt hoe de bestaande procedures kunnen worden toegepast en eventueel aangepast voor de introductie van U-space.
Het proefproject heeft als doel inzicht te bieden in de juridische en praktische aspecten van de aanwijzing van een U-space-gebied. Dit omvat onder meer de omvang van het proces en de betrokken partijen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering.
Airspace Risk Assessment
Een ander cruciaal onderdeel van de U-space-implementatie is de luchtruimrisicobeoordeling, ofwel Airspace Risk Assessment (ARA). Deze beoordeling richt zich op de risico’s in het luchtruim en op de grond. Het doel is vast te stellen welke veiligheidsmaatregelen noodzakelijk zijn om bemande en onbemande luchtvaart in het havengebied te integreren.
Het proefproject wordt uitgevoerd door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), met ondersteuning van Eurocontrol. Het havenbedrijf levert belangrijke input, zoals de risicocontouren voor opslag en overslag van gevaarlijke stoffen in de haven.
Voor het vaststellen van de luchtrisico’s voert NLR in opdracht van het havenbedrijf en IenW encounterrate analyses uit om de kans op conflicten tussen bemande en onbemande luchtvaart te berekenen. Hiervoor wordt gebruikgemaakt van historische gegevens over bemand luchtverkeer in het lage luchtruim, aangevuld met data van dronedetectiesystemen zoals Aeroscope, Senhive en Robin Radar.
Incidenten met helikopters die onverwacht en zonder ontheffing door het lage luchtruim vliegen, onderstrepen de noodzaak van heldere regels en betere naleving. In dergelijke gevallen wordt een ‘Melding voorval General Aviation’ gedaan bij de ILT, wat kan leiden tot een onderzoek en mogelijk een boete. Daarnaast is er een groeiende behoefte aan bewustwording binnen de bemande luchtvaart om zich beter aan de nieuwe regels te houden. Vliegen binnen U-space-luchtruim vereist, naast de bestaande zichtvliegregels (VFR), ook aanvullende digitale zichtbaarheid.
Datastromen en de rol van de CIS
Een centraal element binnen U-space zijn de Common Information Services (CIS), die een sleutelrol spelen in de informatie-uitwisseling binnen U-space. In Nederland is LVNL de voorkeurskandidaat om deze functie te vervullen. De CIS-provider levert zowel statische als dynamische gegevens die essentieel zijn voor het functioneren van U-space-services.
In opdracht van IenW ontwikkelt een consortium van bedrijven de basisarchitectuur voor de CIS-dienstverlening. Het Havenbedrijf Rotterdam levert input voor de ontwikkeling van datastromen en de beveiliging daarvan. Het doel is om de integratie van onbemande luchtvaart in het havengebied soepel te laten verlopen, zonder in te boeten op veiligheid of efficiëntie.
Met deze verschillende initiatieven zet het Havenbedrijf Rotterdam een belangrijke stap in de richting van een veilige en juridisch onderbouwde U-space-implementatie in Nederland.