Overheid krijgt ruimere bevoegdheid om drones te verstoren bij dreiging

Om beter te kunnen inspelen op dreigingen die worden veroorzaakt door drones en andere onbemande mobiele objecten, is een nieuw besluit van kracht geworden: het Besluit afwijkend gebruik frequentieruimte. Dankzij dit besluit mogen overheidsdiensten voortaan sneller en effectiever gebruikmaken van speciale apparatuur zoals jammers en signaalverstoorders om gevaarlijke situaties te voorkomen of te stoppen.

Sneller optreden tegen dreigende drones

De laatste jaren zijn drones steeds populairder geworden, niet alleen voor recreatief gebruik maar ook voor zakelijke en professionele toepassingen. Helaas nemen daarmee ook de risico’s toe: drones kunnen worden ingezet voor spionage, smokkelen of zelfs aanvallen. Om in zulke gevallen snel te kunnen ingrijpen, wordt het voor de politie, Defensie en bepaalde ambtenaren van Justitie en Veiligheid makkelijker om de communicatie van drones te verstoren. Dat kan bijvoorbeeld door het radiosignaal van een drone tijdelijk te blokkeren of te onderbreken.

Voorheen moesten overheidsinstanties voor iedere inzet van verstoringsapparatuur een aparte ontheffing aanvragen, wat veel tijd kostte. Door de nieuwe regeling kunnen ze nu sneller handelen, bijvoorbeeld bij grote evenementen of bij de bewaking van gevoelige locaties.

Strenge voorwaarden en deskundige bediening

Het gebruik van jammers wordt niet zomaar toegestaan. Het mag alleen als:
• Een onbemand mobiel object, zoals een drone, daadwerkelijk is waargenomen;
• Er sprake is van een ernstige, acute en herkenbare dreiging voor de veiligheid;
• Er geen minder ingrijpende middelen beschikbaar zijn om de dreiging te stoppen.

Daarnaast zijn er strikte eisen gesteld aan de apparatuur én aan de ambtenaren die deze mogen bedienen. Zo moeten agenten of militairen die een jammer gebruiken, speciaal zijn opgeleid in de operationele, technische en juridische aspecten van deze middelen. De inzet van de apparatuur moet bovendien zo gericht mogelijk zijn, zodat andere radiosignalen – bijvoorbeeld die van hulpdiensten – zo min mogelijk worden verstoord.

Bescherming van het radiospectrum

Omdat storingen in de frequentieruimte ook grote schade kunnen veroorzaken – denk aan uitval van mobiele netwerken of problemen bij hulpdiensten – wordt elke inzet zorgvuldig afgewogen. Apparaten mogen alleen met het minimale benodigde zendvermogen en gedurende de strikt noodzakelijke tijd worden gebruikt.

(coverfoto ter illustratie)